Richard Rousselet 'From Duke to Monk'
Bezetting: Richard Rousselet (trompet), Jean-Pol Danhier (trombone), Yves Gourmeur (piano), Janos Bruneel (bas), Bruno Castellucci (drums) en Julien Cuvelier (altsax)
Wanneer: zaterdag 24 januari 2015
Foto's: © Cedric Craps
Richard Rousselet kwam zijn nieuw project voorstellen, waarin de muziek van Duke en Monk centraal staat. In het verleden kwam hij al verschillende keren naar onze club, o.a. met het A Train Sextet, waarmee hij de muziek van Ellington in de kijker stelde, vandaar misschien dat de nadruk deze keer vooral op Thelonious Monk lag.
De set begon vrij abstract , maar snel viel ‘Perdido’ te herkennen, een Ellington-nummer dat iedereen kan meeneuriën. Later in de eerste set zong/neuriede/scatte gelegenheidsvocalist Jean-Pol Danhier op grappige wijze ‘It Don’t Mean a Thing’, achter zijn veren gezeten door Bruno Castellucci, die de term ‘swing’ uit ‘It Ain’t Got That Swing’ op sobere maar efficiënte manier demonstreerde. Tot zover het hoofdstuk Ellington. De rest van het concert speelde Danhier trombone en deed dit met een zacht trombonegeluid, dat in ‘Round Midnight’ mooi contrasteerde met een extraverte Richard Rousselet. Het lijkt erop alsof de tijd geen vat krijgt op deze trompettist (en bugelspeler).
‘Sweet and Lovely’ startte met een geluidsopname van Monk. Na één chorus nam de groep het vlekkeloos over. Een opvallende rol in dit nummer was er voor pianist Yves Gourmeur. Waar sommige pianisten het hoekige en grillige van Monk accentueren, speelde Gourmeur zoals Hank Jones of Tommy Flanagan de muziek van Monk benaderden: met een zacht toucher zich volop laten drijven op de bluesy lyriek. In ‘Epistrophy’ speelde Gourmeur met een dartelheid die naar Ellington neigde. Alsof hij met zijn pianospel er wou op wijzen dat ook Monk ‘The A Train’ moest nemen om van Harlem naar downtown New York te gaan.
Dit kwintet met een aantal gevestigde namen hoefde geen bebop-geloofsbrieven voor te leggen. Als ze dit met ‘In Walked Bud’, inclusief een knappe trombonesolo van Jean-Pol Danhier, toch deden, waren die brieven zeer authentiek en geloofwaardig.
‘Bright Mississippi’ kreeg een slot in de vorm van een a-capella-koraal waarin bugel en trombone in elkaar leken op te gaan, maar waarin ze ook niet vergaten een mooi een-tweetje op te zetten met de bas en de drums. Drummer Bruno Castellucci speelde gedurende het concert op niveau, voor minder komt die zijn huis niet uit. De jonge bassist Janos Bruneel verraste met knap spel en een warme toon. In de tweede set kwam tijdens het eerste en het laatste nummer een extra gast het kwintet vervoegen. Julien Cuvelier speelt altsax en heeft nu al een toon om u tegen te zeggen. De benjamin van de West Music Club is nog relatief onbekend, maar ook nog maar 17 jaar. Het is altijd aangenaam als jong talent zijn neus aan het venster komt steken. En het moet gezegd, Richard Rousselet heeft gedurende zijn hele carrière steeds oog gehad voor jong talent.
Met als bis ‘Shuffle Boil’, inclusief het gewiekste baslijntje, kwam een eind aan een mooie avond, met veel Monk op het menu. Mochten er nu nog mensen beweren dat Monk moeilijke muziek zou maken: Rousselet en co bewezen dat goede musici die gekke muziek met sprekend gemak spelen. Na al die jaren zijn Monk-composities dan ook stuk voor stuk standards geworden.