Rony Verbiest Trio

Bezetting: Rony Verbiest (accordeon, mondharmonica en klarinet), Hans Van Oost (gitaar), Mario Vermandel (bas)
Wanneer: zaterdag 23 mei 2015 (21u)


Foto's: © Cedric Craps

Rony Verbiest of The Art Of Trio

Voor de derde maal stond Rony Verbiest met zijn trio op het podium van de Lokerse Jazzklub. Niet zomaar een trio, maar eentje waarmee hij al bijna 20 jaar optreedt en waarin hij na al die jaren nog steeds speelt met het enthousiasme van een neofiet.

Op cd spitst Verbiest zich de laatste jaren toe op speciale projecten, bijvoorbeeld rond de muziek van Dave Brubeck of Thelonious Monk. In Lokeren liet hij zich niet vastpinnen op één thema en grasduinde hij doorheen zijn hele carrière, een indrukwekkende carrière als men die samengebald hoort in twee sets muziek.

We kennen Rony Verbiest vooral als accordeonist, het instrument waarmee hij als zoon van een accordeonist en café-uitbater opgroeide. Ondanks het feit dat hij zich later voor jazz ging interesseren en saxofoon studeerde aan het conservatorium, zorgden die jeugdjaren voor diepe wortels in de volkscultuur. Net als Toots Thielemans speelt Rony Verbiest een volks instrument, kan hij gecompliceerde muziek toch simpel en ontroerend laten klinken en straalt hij op (en naast) het podium een authentieke warmte uit. Misschien is het geen toeval dat hun beider ouders een café uitbaatten, de liefde voor volkse muziek en de liefde voor het publiek is bij beiden diep verankerd in hun podiumpersoonlijkheid.

Grasduinend doorheen het repertoire dat Rony Verbiest al 20 jaar speelt passeerden ‘Flambée montalbanaise’ en ‘Sous le ciel de Paris’ als onvervalst Frans cultureel accordeonerfgoed de revue, alhoewel Verbiest in het laatste nummer mondharmonica speelde. In ‘Bolero Di Quimet’ klonk dan weer de tango nuevo door. Charles Trenet dook op met het ontroerende ‘Que reste-t-il de nos amours’. Van Brubeck stond ‘Broadway Bossa Nova’ op het menu, en Verbiest componeerde in het Braziliaanse idioom het iconische ‘A Bah Joât’, titelsong van zijn indrukwekkende eerste cd en als je de titel fonetisch leest, klinkt de Zelzaatse uitdrukking behoorlijk Portugees.

Een aantal keren greep Verbiest naar de mondharmonica en de klarinet. Op dit laatste instrument bracht hij een diep doorleefde versie van ‘Nature Boy’. Dit nummer had een broeierige introductie gekregen van bassist Mario Vermandel, die doorheen het concert voor een stevige fundering zorgde en die het improviseren aangenaam maakte. Dat dit trio voor Rony Verbiest wonderwel werkt zal ongetwijfeld ook te maken hebben met gitarist Hans Van Oost, die nooit opdringerig is, maar wel alert aanwezig en wiens gitaarpartijen ‘de klare lijn’ hebben (glasheldere klank, loepzuivere solo’s en ingenieuze begeleiding). Het contrast tussen de expressieve Verbiest en de rustige Van Oost is ongetwijfeld een pluspunt voor dit trio.

Met ‘But Not For Me’ speelde Verbiest Amerikaanse Jazz op de parelmoeren knoppen van zijn accordeon. Hij greep terug naar de Amerikaanse jazz tijdens een eerste bisnummer ‘Bye Bye Blackbird’. Een tweede bisnummer opende hij solo en klonk als concertante accordeonmuziek, waaruit na verloop van tijd ‘Libertango’ van Piazzolla opdoemde. Buenos Aires, Parijs of New York … dit concert was een wereldreis in het klein.